Etymologie du nom : «Phalangiidae», de «phalanx» = articulation, c'est-à-dire arachnides avec pattes aux articulations bien souples.
«Opilio» = berger, angl. «shepherd spider», peut-être parce que les mâles gardent les femelles, quand elles pondent; les Opilions sont communément appelés «faucheux» (càd faucheurs), angl. «harvestmen», parce qu'elles se rencontrent le plus souvent à la fin de l'été et en automne.
Weele, R. van der (1993) Opilio canestrinii nieuw voor de Nederlandse fauna (Opilionida: Phalangiidae), Entomologische Berichten 53, pp.91 (Amsterdam).
Commentaires
M. 4-6mm, F. 5-8mm.
Belle espèce méditéranéenne en expansion.
Vergelijk met inheemse soorten Opilio parietinus (muurhooiwagen) en Opilio saxatilis die erdoor verdrongen lijken. Vaak zeer donkere, bijna zwarte poten (wikipedia)
« Een goed kenmerk zijn de lichte dwarsstreepjes op het achterlijf, vaak geaccentueerd door een zwart streepje er langs. Bij de Gewone Hooiwagen (Phalangium opilio) heeft het mannetje een hoornachtige verlenging op de kaken en Zeer lange pootachtige palpen en het wijfje een zigzagverlopende rugtekening » waarneming.nl
Zwarte poten bij mannetjes (gardensafari)
Waarneming en foto 01/09/2005 toegevoegd 17/01/2008, BH.
Observations
26/08/2008, Walckiers verschillende exemplaren in Braam, BH.
21/08/2008, tuin Stroobantsstraat verschillende ex. onder andere op Framboos, BH.
01/09/2005, Moeraske, tuin Stroobantsstraat, BH.
08/2004, rue Walckiers, mur, AD.