«It was described from the grounds of the Chateau de Versailles in France in 1968, and its formerly-regal 'type locality' is probably the reason for its chosen species name.» (www.nhm.ac.uk)
Bibliographie
Déterminé grâce à Ravageurs des végétaux d'ornement, David V. Alford, 1994, Editions Quae. www.nhm.ac.uk Uitstekende samenvatting van Natural History Museum.
Canard, M (1968) Un nouveau Pulvinaria [Hom., Coccoidea] nuisible aux arbres dâ??alignement dans la région Parisienne. Annales de la Société Entomologique de France (N.S.) 4(4): 951â??958.
Commentaires
Cette cochenille d'origine nord américaine était inconnue chez nous avant les années 60. Elle est maintenant très répendue surtout sur les arbres urbain (Ravageurs des végétaux
d'ornement).
n Volwassen wijfjes in de zomer zijn zeer beperkt mobiel. Eizakjes in de winter bevatten 2.000 eitjes. Uitgekomen jongen kunnen verspreid worden door de wind... Zonder de eizak zijn de volwassen wijfjes veel minder zichtbaar. Na het eileggen blijft het (dode) wijfje op de eizak plakken en vormt nog een zekere bescherming. In het begin van de zomer migreren de jongen naar het blad en de nimfen keren terug naar de twijgjes voor de bladval. Daar blijven ze ontwikkelen tot de maand mei. Gevleugelde mannetjes hebben geen monddelen en zijn dus kortlevend.
Van Aziatische oorsprong. (www.nhm.ac.uk, 4dec10BH).
Biotopes
♣ Acer pseudoplatanus, Tilia sp, Laurus nobilis, Aesculus hippocastanum, ... Eitjes kunnen ook op niet-waardplanten gelegd worden. De schade blijft meestal beperkt tot het esthetische, parastitaire
wespjes krijgen meestal weinig kansen omdat ze met het bladafval verwijderd worden bij opruiming.
Volwassen wijfjes in de zomer zijn zeer beperkt mobiel. Eizakjes in de winter bevatten 2.000 eitjes. Uitgekomen jongen kunnen verspreid worden door de wind... Zonder de eizak zijn de volwassen wijfjes veel minder zichtbaar. Na het eileggen blijft het (dode) wijfje op de eizak plakken en vormt nog een zekere bescherming. In het begin van de zomer migreren de jongen naar het blad en de nimfen keren terug naar de twijgjes voor de bladval. Daar blijven ze ontwikkelen tot de maand mei. Gevleugelde mannetjes hebben geen monddelen en zijn dus kortlevend. 