Bibliographie
Pierre HASTIR & Charles GASPAR, Les « richards » (Coleoptera â?? Buprestidae) de la faune de Belgique : éthologie, phénologie, classification et systématique - Notes fauniques de Gembloux, n°47 (2002) : 3-40: Geeft de lijst van 51 soorten met waardplanten, ethologie en «Clé dichotomique des Buprestidae»
Willy Troukens , Prachtkevers aan de westrand van Brussel (Coleoptera: Buprestidae) in Phegea 33 (2) (1.VI.2005): 76
Host plants of West-Palearctic
Buprestidae (Jewel Beetles - Dr. Maurizio Gigli - website: Jewel Beetles.
Commentaires
Mannelijke exemplaren zijn volledig groen (foto), vrouwelijke hebben een rood hoofd.
Zeldzaam in Nederland (soortenbank), maar Buprestidae zijn op zich ruimer vertegenwoordigd naar het zuiden toe. In een artikel over de Belgische Buprestidae (Hastir & Gaspar, 2002) word erop gewezen dat de gangbare vangsttechnieken weinig resultaat opleveren: «Le battage de ces branches desséchées est la technique la plus convaincante pour capturer des buprestes. La capture sur les troncs, les souches, les chablis, même au soleil, se révèle souvent chanceuse, aléatoire et très certainement décevante. Les pièges à fenêtres, les pièges à émergence et les tentes Malaise
ne semblent pas
attirés ces insectes, même appâtés avec de lâ??éthanol, du sucre, du miel,â?¦ techniques pourtant fiables pour les longicornes.»
De Clé dichotomique beschrijft: «Apex élytral sans rangées de gros points, à sculpture assez marquée ; forme allongée, subparallèle ; front pubescent ; pronotum à bords presque parallèles,
offrant une impression de chaque côté, avec 2 taches latérales noires ; pronotum fortement réticulé-ridé ; dâ??un vert doré avec la tête et le pronotum pourprés, sans tache scutellaire (♀), les élytres parfois bleuâtres ; entièrement vert doré (♂) ; longueur : 4-7mm » (Hastir & Gaspar, 2002)
artikeltje Voor Vlam, maart 2012:
«Bloemenprachtkevers doen met hun felle metaalachtige kleuren exotisch aan en zijn vooral in de tropen heel soortenrijk. Toch vind je er af en toe ook eentje bij ons, zoals deze «Blinkende prachtkever » (Anthaxia nitidula) in april 2011 in het Hof ter Musschen reservaat, Sint-Lambrechts-Woluwe. Alleen zijn ze hier
vaak veel kleiner dan de felbelaagde
soortgenoten waar insectenverzamelaars in de tropen dol op zijn. Dit vrouwelijk kevertje was amper 5 mm groot en viel dus ook amper op, verscholen in het prille Meidoornblad. Je vindt ze meestal in of nabij bloem- of bladknoppen. De kop is koperkleurig, het achterlijf blauwgroen bij het vrouwtje, goudgroen bij het mannetje. De kever heeft een warme omgeving nodig, komt vaker in het zuiden voor maar wordt frequent ook in de Kempen en het warmere Zuid-Oost Nederland aangetroffen. In het Engels hebben ze ook nog een minder poëtische naam, « metallic wood-boring beetles », wat verwijst naar het groot deel van hun leven dat ze als larven doorbrengen onder de schors van rottend dood hout, en dus gevonden kunnen worden in gebieden waar niet alle dood hout opgeruimd wordt.
Foto: Bart Hanssens, Natuurpunt Brussel.
Kleurenversie van deze foto en details vind je hier:
http://bru.waarnemingen.be/waarneming/view/53530392»
Biotopes
«Main larval host plants are in genus Amygdalus, Crataegus and Prunus» (en.wikipedia citeert Gigli)
Ook onder de schors van sleedoorns (Prunus spinosa) en kersenbomen (Prunus cerasus) (Troukens, 2005 citeert Zahradnik (1996: 134)).
«Rosa sp., Crataegus sp. et arbres fruitiers (Rosacées arborescentes) Adultes sur fleurs Lâ??adulte, apparaissant dâ??avril à août, fréquente les fleurs de rosiers, ronces, renoncules, églantiers, aubépines et différentes Astéracées.» Hastir & Gaspar, 2002). Voornamelijk dagactief en warmteminnend in de zon.
Observations
05/2005, Moeraske, vliegend van bloem tot bloem op rosa-struik Walckierspark,
dichtbij Zenobe Grammelaan, BH.