Caloptilia cuculipennella 

  •  

    Règne : Animalia
    Subdivision : Hexapoda
    Subdivision 2 : Lepidoptera
    Genre : Caloptilia
    Espèce : cuculipennella
    Sous-espèce :
    Variété :
    Ancien nom :
    Auteur : (Hübner, 1796)
    Auteur variété :

  • Caloptilia cuculipennella, mine
    Copyright © 2024 CEBE-MOB - Photo Doornaert Alain

 

Noms vernaculaires
Français :
Neerlandais :
Allemand :
Anglais :

 

Localisation sur les sites CEBE
Moeraske : x
Périphérie Moeraske :
Walckiers : x
Hof ter Musschen :
Périphérie Hof ter Musschen :
Houtweg :

 

Détermination
Détermination confirmée : oui
Découvreur CEBE : Alain Doornaert
Déterminateur : Alain Doornaert
Nomenclature : Fauna europaea

 

Bibliographie

  • Déterminé grâce au site Bladmineerders.nl
  • Catalogue of the Lepidoptera of Belgium

  •  

    Commentaires
    Determinatiecommentaar van Willem Ellis (bladmineerders.nl) op 09/11/2007 naar aanleiding van de twijfel die was gerezen in verband met de opname in de Catalogue. (Ons exemplaar heeft namelijk lange mineergangen en het krullen van de bladrand in een conus heeft nog niet plaatsgevonden). Willem Ellis « het gaat zeker niet gewoon om een mineervlieg, want de frass ligt in een centrale lijn ( mijnen van de enige vlieg op Es, Aulagromyza heringi, zien er ook totaal anders uit). Ik moet je bekennen dat ik C. cuculipennella niet goed ken. Maar jouw mijn voldoet geheel aan de beschrijving én figuur die Hering van deze mijn geeft, en ook aan de beschrijving door Emmet. C. cucilipennella maakt wel degelijk een lange, epidermale (zilverige) gang, met een centrale bruine frasslijn. Het ziet er naar uit dat de larve spoedig is doodgegaan, of het slachtoffer is geworden van predatie (de mijnen eindigen bij een gat in het blad). In oudere mijnen wordt namelijk spinsel afgezet, en de mijn trekt zich dan samen, waarbij het blad vervormt. Het is waar dat Caloptilia's spoedig vrij gaan leven in een bladrol, maar die rollen (ze maken er meestal 2-3) zijn vaak in een een ander blad (of in dit geval deelblaadje). In jullie geval zijn de larven daar niet aan toegekomen. »
    La mine de la chenille se repère facilement sur le Frêne (Fraxinus excelsior), c'est la seule qui est blanche brillante car c'est une mine épidermique.
    Elle a été très peu observée en Belgique d'après le Catalogue of the Lepidoptera of Belgium, seulement dans trois provinces. En Brabant, la dernière observation remonte à avant 1980.


     

    Biotopes
    Frêne (Fraxinus excelsior), Troëne et Lilas.


     

    Observations
    21/10/2007 Moeraske, Walckiers, mine de feuilles de Frêne (Fraxinus excelsior), les larves semblent avoir été gobées par un oiseau, AD.

    Caloptilia cuculipennella, mine
    Moeraske - 10/07
    Photo: Doornaert Alain
    Copyright © 2024 CEBE-MOB
    Caloptilia cuculipennella, mine
    Moeraske - 10/07
    Photo: Doornaert Alain
    Copyright © 2024 CEBE-MOB
    50.87979475,4.387781120625~50.87979475,4.387781120625~50.87979475,4.387781120625~50.87979475,4.387781120625

     

    Google Map & Obserbations.be