Commentaires
Deze opvallende wants wordt in Brussel de laatste tijd in toenemende mate gemeld (bru.waarnemingen.be/soort/view/9331): van 3 in 2008, 16 in 2009 naar 24 keer eind september 2010. Ook in het Moeraske te Evere, waar insectenobservaties al langer geregistreerd worden (www.cebe.be/inventaires), dook deze wants pas voor de eerste keer op in 2008.
Volgens de verspreidingskaart van waarnemingen.be doen ze het momenteel ook goed in Leuven en Gent.
Deze soort vormt een buitenbeentje onder de wantsen: ze kunnen niet vliegen, leven in groep, zijn niet gecamoufleerd en je hoeft ze niet te gaan zoeken in
de
planten. Ze is bij ons ook de enige vertegenwoordiger van de Vuurwantsenfamilie (www.species.be).
Op voetpaden of muurtjes onder Lindebomen maak je tijdens de eerste warme en zonnige dagen van het jaar een redelijke kans ze aan te treffen. Eenmaal de vindplaats gekend is, zie je ze meestal in de buurt tot in oktober en blijven ze er ook de volgende jaren opduiken...
Ze zijn ongeveer 1 cm groot en hebben een opvallende rode kleur met een sterk contrasterende zwarte maskerachtige tekening. Ze leven in groepen en voeden zich gewoonlijk met afgevallen zaden en plantenmateriaal, vooral onder Lindebomen. Dode insecten kunnen ook 'leeggezogen' worden en actieve jacht op andere insectjes is niet uitgesloten. In tuinen zijn ze dus onschadelijk.
Later op het jaar vind je ze ook meer verspreid en vaak ook op Kaasjeskruid (Malva). Omdat ze op dat moment minder in
groep opereren, kan je ze verwarren met de Kaneelwants (Corizus hyoscyami), die echter wel luchtwaardig is en een rood en geen zwart kopje heeft.
De combinatie Linde-Kaasjeskruid kan vreemd lijken, maar recente genetische studies brengen deze planten tegenwoordig onder in dezelfde plantenfamilie.
Tot nu toe hebben we alleen deze kortvleugelige exemplaren gezien maar naar verluid zijn exemplaren met bruikbare vleugels wel degelijk mogelijk. Gevleugelde vrouwtjes zouden ook meer op exploratie ingesteld zijn dan op voorplanting.
«Pyrrhocoris apterus» komt uit het Grieks en het eerste woord verwijst naar de rode kleur, het tweede naar het vleugelloos zijn. In het Frans noemt men ze 'Gendarmes' omdat ze doen denken aan de vroegere uniformen, ook « Masques-nègres » is een toepasselijke Franstalige benaming.
Er zijn twee generaties. In de lente zie je vaak parende koppeltjes waarvan de «hechting»
zelfs
tot 7 dagen kan duren. De mannetjes beletten zo dat het vrouwtje door andere partners bevrucht wordt. Vaak zie je tussen de groepen ook de onvolwassen nimfen in verschillende stadia. Omdat de lederachtige voorvleugeltjes hier nog niet ontwikkeld zijn hebben ze niet die zwarte zandlopertekening. Ze vervellen vijf keer en overwinteren in groep als volwassen exemplaren onder stenen, bladeren en holtes, vaak in de buurt van Lindebomen. Afhankelijk van de streek zijn in zekere mate bestand tegen bevriezing. 27sep10bh.
Biotopes
Aan de voet van loofbomen (vaak Tilia of Robinia) in open bos en bij parkbomen op zonbeschenen plekken. Ook op Kaasjeskruid (Malva) (waarneming.nl, soortenbank)
Observations
12/10/2008, Carlistraat nog 1 ex. op een zonnige dag, BH.
20/08/2008, verlaten moestuin Verdunstraat (MQ33), 1 ex. op Malva sylvestris (Mauve sauvage - Groot kaasjeskruid), foto op waarnemingen.be BH.
08/06/2008, Carlistraat, minstens 30 ex., voornamelijk nimfen in verschillende stadia, BH.
12/04/2008, een tweede «kolonie» op het voetpad van de Carlistraat ter hoogte van de lindenrij van het Belgacomgebouw (MI14), veel parende koppels, BH.
17/02/2008, Sint-Vincentiuskerk, 1 ex. om 17:30 (laatste zon), BH.
15/02/2008, jâ??ai trouvé une dizaine dâ??individu de Pyrrhocoris dans le lierre sur le mur de lâ??église ..., ils se réchauffaient au soleil.
Il nâ??y en avait par contre aucun sur le lierre 15 m plus loin, JR.
17/01/2008, près de la boite aux lettre située près du tilleul de l'église St Vincent (en face du café), JR.